Dit zijn de verhalen achter verschillende moestuinzaadjes van Werkverband Fryske Rassen:
Koudumer Stamsnijboon
Dit ras is door Piet Hobma in Koudum geselecteerd uit het niet meer gangbare ras Compliment. De zaaitijd is half mei, de oogsttijd half september. Het is zoals de naam al zegt een stamboon. De nog jonge bonen worden, nadat ze zijn afgehaald, gewassen en in snippers gesneden. Ze worden als groente gebruikt. Gemengd met gekookte witte bonen, aardappelen en een vleesproduct kan er een stamppot van bereid worden. Gesneden kan de boon in zout worden ingelegd.
Roodbonte Friese Stokboon
Deze droge boon werd geselecteerd door Koop Bakker te Surhuisterveen. Hij verkreeg het zaad van Jelle Hamstra te Oostermeer. De zaden lijken op die van de kievietsboon. De navel is wit en rood omrand. Het zaad is beige met rode vlekken. De peulen zijn rood gevlekt. De zaaitijd is half mei, de oogsttijd half september. Het ras heeft dezelfde smaak als de Friese Gele Woudboon. De boon is geschikt voor toepassingen als: bonenkoeken, bonencroquetten, bonenpasta, enzovoort. Bonen zijn ook geschikt voor koude en warme bonenschotels en goede vleesvervangers.
Karwijzaad
Karwij behoort tot de familie van de scherm bloemigen. Het wordt gezaaid op rijen van 30-40 cm afstand. De plant wordt 30 tot 60 centimeter hoog. De plant bloeit in mei en junI. Omstreeks juli is het gewas rijp. Om te voorkomen dat het zaad uitvalt, gebeurt de oogst bij voorkeur in de nacht of de vroege morgenuren. De zaadjes hebben een prettig, kruidig aroma. Het wordt onder meer op Friese duimpjes gebruikt als geur- en smaakstof. Een nieuwe toepassing is een kiemremmingsmiddel bij aardappelen. De smaak is dubbel zo sterk als komijn, waarmee het vaak verward wordt. Het zaad wordt onder meer aanbevolen bij maag klachten, het schijnt de eetlust te bevorderen.
Berlikumer Bruine Ui
Het ras heeft zijn oorsprong in Berlikum. Daar werd het, vermengd met rapen, ‘Berltsumer spek’ genoemd. Typisch is de geelbruine schil. Af en toe zit er een rode tussen. Wordt deze ui doorgesneden, dan komen we rode lijntjes tegen. De Berlikumer uien met een afwijkende rode kleur waren in de handel niet gewenst. Reden waarom het ras verdrongen werd door de Rijnsburger Ui. De ui wordt in mei-juni in rijen gezaaid, de oogsttijd is september/oktober. De plant vormt pas in het tweede jaar zaad. De ui dient als toevoeging bij aardappelen en hoort bij soep of stamppot. Tevens geschikt voor roerbakken en hachee.
Linzen
Het stamland van de linzen is het oostelijk bekken van de Middellandse Zee. Al in voorhistorische tijd werd het gewas om zijn voedzame en smakelijke zaden op de Friese terpen geteeld. Het zijn eenjarige, kleine, sierlijke planten met 15-50 centimeter hoogte. De erg kleine bloeisels zijn wit. Het achterste bloemblaadje (de vlag) is rood geaderd. Van eind augustus tot begin september ontwikkelen zich daaruit korte, brede, licht bruine peulen met ieder twee linzen. Het zaad kan een nacht in ruim water geweekt en in dat water gekookt worden. De kooktijd is 3/4 a 1 uur. De zaden kunnen ook dienst doen in linzensoepen, linzencroquetten en linzen koekjes.
Berlikumer Wortel
Deze wortel heeft als landras zijn oorsprong in Berlikum. Omdat de vorm hem niet aanstond, teelde Ids Bierma te Holwerd rond 1940 met behulp van stamselectie deze variëteit. De bloemkleur is wit, de zaaitijd half tot eind april. De oogst vindt plaats in de herfst. De kleur van het loof is donkergroen. De pit is tamelijk dik maar goed verbonden met het omringende vlees. De smaak is zoet. Uit de rassenlijst van 1948: “Verenigt zich in goede kwaliteit en hoge opbrengst.”
Janumer Pronkboon
Dit ras is door Wim Grit In Janum gekweekt uit een roodbloeiende ‘Stienzer’ pronkboon en een witbloeiende pronkboon. Het zaad is zwart, de bloem rood en trosvormig. De zaaitijd is half mei of eerder, de oogsttijd vanaf half juli en voor droog gebruik vanaf half september. Het Is een stokboon die goed bestand is tegen regen en wind. De peulen zijn smal en recht en daardoor gemakkelijk te verwerken. Nadat ze zijn afgehaald, worden de nog jonge bonen gewassen en in snippers gesneden. Gemengd met gekookte witte bonen, aardappelen en een vleesproduct kan er een stamppot van bereid worden. De zwarte bonen zijn vers of gedroogd geschikt voor een bonenschotel of decoratieve garnering. Pronkbonen zijn gekookt geschikt als snack met mosterd.
Grijze Zandboekweit
Boekweit werd vroeger veel in de Friese Wouden verbouwd. Het is een zomergewas dat half mei, als het vorstgevaar geweken is, gezaaid en in augustus/september geoogst wordt. De zaadjes zijn niet op hetzelfde moment rijp, ze kunnen één voor één met de hand of machinaal gewonnen worden. Boekweit wordt op de zandgronden verbouwd. Toepassing: Het is vrij van gluten en rijk aan eiwit. Je kunt er boekweitgrutten en (eventueel vermengd met tarwemeel) pannenkoeken van maken. Het is ook een siergewas.
Fries Witbloeivlas
Dit ras werd vanaf 2005 in stand gehouden door H. Sterk te Ferwerd. Het werd in 1816 door G.G. Bijlstra te Foudgum uit een blauwblioeiend Russisch ras geselecteerd. Het ras is stevig en sterk waardoor het bij langdurige regen niet gaat legeren. De sterke plant geeft een grotere hoeveelheid vezels dan de gangbare rassen. De bloemkleur is wit, zoals de naam al zegt. Doordat het ras vervangen werd door kortere vezelrassen kwam er een einde aan de verspreiding over heel Europa. De zaaitijd is begin april, de oogsttijd juli. Dit vlas doet het goed als sierplant in particuliere tuinen.
Koudumer Spekboon
Dit landras is door Piet Hobma te Koudum geselecteerd en in stand gehouden. De spekboon is een vlezige variant van de sperziebonen. Deze houdt het midden tussen een sperzieboon en een snijboon. De bonen zijn vrij lang en iets gebogen. De smaak is zoetig. Ze zijn geschikt voor consumptie. Zaaien van begin juni tot en met 18 juni. Het is een stokboon. Traditioneel worden spekbonen, al dan niet in gerechten waarin spek is verwerkt, veel gegeten in Noord-Nederland. De bonen moeten 25-30 minuten gekookt worden.